Laden...
Laden...
Hoogleraar Wiktor Szymanski (RUG) worstelt nog steeds met zijn rol als boegbeeld van HTRIC in deze tijd waarin nog niet duidelijk is wat de precieze koers zal zijn. Boegbeelden, geplaatst op de boeg van een schip, kijken in de richting waarin het schip vaart. Ze zien er hoopvol uit, een beetje knap en toonbaar. Maar ze bepalen de koers niet, zegt hij.
“HTRIC zou een brug kunnen worden: het vertalen van een klinisch probleem naar klinische oplossingen door middel van onderzoek.”
Als hij voor HTRIC een droom zou moeten formuleren: een Centre of Excellence of een verzameling zeer ervaren mensen met bijpassende apparatuur en laboratoria om de ideeën die wij hebben te vertalen. Er zijn specifieke vaardigheden nodig om deze ideeën uiteindelijk binnen de klinische praktijk te realiseren. Wiktor legt uit dat dit vaardigheden zijn die hij zeker niet bezit en die hij eerlijk gezegd liever niet zou ontwikkelen omdat anderen daar nu eenmaal beter voor zijn of meer geïnteresseerd zijn in het werken met deze processen. Zoals het doorzoeken van een hoop regelgeving, het optimaliseren van een idee of een product, het aanvragen van patenten en uiteindelijk het commercialiseren zodat ziekenhuizen de applicatie, het medicijn of het apparaat kunnen aanschaffen. Het is een lange, tijdrovende keten voor een individuele wetenschapper die – net als Wiktor – die kostbare tijd het liefst in het lab doorbrengt. De kracht van HTRIC is dan ook de samenwerking met andere professionals binnen die keten.
Met een voorbeeld schetst hij het ideale beeld van wat HTRIC zou kunnen zijn: stel dat Wiktor een chemische verbinding ontwikkelt waarmee een chirurg tijdens een operatie gemakkelijk een tumor zichtbaar kan maken. Het blijkt dat dit molecuul zich selectief aan tumorcellen hecht. Tegen die tijd zou HTRIC eraan werken om het geschikt te maken voor de markt: de bevindingen worden onder streng gecontroleerde omstandigheden herhaald, iemand moet de dierproeven doen en iemand moet al nadenken over een mogelijk patent. Deze persoon moet goed betaald worden en over een laboratorium beschikken om het uit te voeren. Dit moeten professionals zijn die niet worden beoordeeld op basis van het aantal publicaties, maar op basis van hun producten, stelt Wiktor. Ze hoeven niet noodzakelijkerwijs artikelen te publiceren. “We laten actief de ‘public or perish’- druk achterwege.” Het kan eenvoudig worden vergeleken met originele onderzoekstechnici. Indien mogelijk kunnen promovendi een tijdje aanschuiven om het vervolg van het traject te ervaren, wat een mooie aanvulling is op het cv van deze student.
“Bedrijven zijn de eerste noodzakelijke sanity check voor wat wetenschappers uitvinden.”
De drie gekozen thema’s binnen HTRIC zijn goed gekozen en geschikt om op deze manier te kunnen werken, meent Wiktor. Hij waarschuwt echter ook dat een fysiek gebouw wat hem betreft een van de voorwaarden is voor het succes van HTRIC. Het mag niet alleen maar een platform worden om ideeën uit te wisselen, en niet zomaar een instituut. HTRIC mag niet slechts een vehikel zijn voor wat al bestaat. Als je een verschil wilt maken, moet dat gebeuren in een gebouw met mensen en laboratoria. Uiteindelijk zal het afhangen van het beschikbare budget en de financiële realiteit waarin HTRIC zal opereren. Bovendien moet HTRIC zorgvuldig zijn bij het kiezen van de op te lossen problemen. Als je wilt dat HTRIC slaagt, kies je voor een aantal producten uit ‘Groningen’ die over vijf jaar binnen de klinische praktijk gerealiseerd en gebruikt zullen worden.
Wiktor Szymanski beschouwt de bedrijven die zich bij HTRIC aansluiten als de eerste gebruikers. Ze zijn de eerste noodzakelijke gezond verstandscontrole voor wat wetenschappers uitvinden. “Geweldig idee, maar dit kun je nooit verkopen”, zeggen ze misschien. Of andersom: “Dit zal werken. Ik vind het leuk. Zullen we samen een subsidie aanvragen?” Het is essentieel om de sanity check in een vroeg stadium uit te voeren.
Wanneer is HTRIC een succes voor Wiktor? Daar hoeft hij niet lang over na te denken: “Als de eerste patiënt wordt ingespoten met iets dat wij in ons laboratorium hebben ontwikkeld. In de eerste plaats doen we als wetenschappers iets eenvoudigs. Om het maar bot te zeggen: we ontwikkelen wit poeder in een laboratorium. Maar wat als een arts wat jij hebt ontwikkeld, gebruikt om iemand anders te helpen en de levenskwaliteit of gezondheid van die persoon verbetert door iets dat als een idee in je hoofd begon? Kom op, zou dat niet geweldig zijn?”
Prof.dr. Wiktor Szymanski is hoogleraar aan het Groningen Research Institute of Pharmacy, FSE, RUG . Zijn expertise ligt in fotofarmacologie en fotochemie. www.szymanski-lab.com